Verliezers hebben excuses, winnaars hebben een plan !
Motiveren van je team heeft alles te maken met de interactie tussen mensen. De succesfactor hierbij is het taalgebruik en taalpatronen tussen manager en team. Er zijn drie woorden die je beter achterwege laat wanneer je motiverend wilt overkomen, namelijk de woorden: eigenlijk, maar en niet. Hoe kun je anders omgaan met deze drie verboden woorden? Ik geef je enkele tips.
Tip 1. Vervang het woord ‘niet’ door wat je wél wilt.
Door mensen te vertellen wat je niet wilt, kom je geen stap verder. Dat komt omdat ons brein het woord ‘niet’ niet kent. Waardoor wij onbewust onze aandacht laten uitgaan naar wat er niet moet gebeuren. Een bekend voorbeeld is: ‘denk niet aan de roze olifant’, waarbij wij automatisch gaan denken aan roze olifanten. Om de motivatie van je medewerkers op peil te houden is het belangrijk dat je het woord ‘niet’ vervangt en aangeeft wat je juist wél wilt. Ik zal je enkele voorbeelden geven.
In plaats van: "ik wil niet meer hebben dat je telkens te laat komt, zeg je "ik wil graag dat jij je conformeert aan je afspraak om op tijd te komen".
In plaats van: "ik wil niet dat je dan en dan vrij neemt", zeg je "ik wil om die en die reden graag dat je op die dag het team versterkt".
In plaats van: "je doet dat en dat niet goed", zeg je "het is nog beter om het voortaan zo en zo te doen".
In plaats van: "waarom moeten jullie nou altijd zo lang vergaderen?", zeg je "bedenk eens hoe je efficiënter kunt vergaderen?"
Tip 2. Laat het woord ‘eigenlijk’ helemaal weg in je gesprek
Eigenlijk is een berucht stopwoord. We gebruiken stopwoorden om ons gesprek meer gewicht te geven of om te verbergen dat we nog even aan het nadenken zijn over wat we willen zeggen. Dat laatste is het geval bij het woord ´eigenlijk´, het is een twijfelwoord. Het kan wél en ook weer niet aan de hand zijn. Dat laat ruimte over voor interpretatie en zorgt uiteindelijk voor verwarring en demotivatie, want wat is precies de bedoeling? Wanneer je bijvoorbeeld tijdens een evaluatiegesprek zegt: ´Eigenlijk ben ik wel tevreden over je`dan kan de medewerker dat interpreteren als ´hij is tevreden´ of juist als ´hij is absoluut niet tevreden over mij´.
Tip 3. Verplaats het woord ´maar’ naar het begin van de zin.
Het woord ‘maar’ ontkracht alles wat ervoor wordt gezegd. Dit is een belangrijk gegeven om te weten wanneer je het woord gebruikt. Een compliment over goede resultaten gevolgd door “maar jammer van die boze klant”, legt de focus op de boze klant. Wordt de zin omgedraaid, dan krijg je: “Jammer van die boze klant, maar geweldig wat een mooie resultaten!” Op deze manier leg je met ‘maar’ de focus op het positieve bericht. En dát is het bericht dat je over wilt brengen. Dit is een eenvoudig voorbeeld; je komt ongetwijfeld zelf vergelijkbare voorbeelden tegen tijdens zakelijke besprekingen of meningsverschillen. Het is menselijk om te beginnen met het positieve bericht, omdat je een goede indruk wilt maken. Je bereikt er in dit geval echter het tegenovergestelde mee.
Medewerkers verwachten duidelijkheid en precies daarom kom je verder met een helder taalpatroon. Soms vergt het enig nadenken om een 'niet context' te vertalen in een 'wél context', het woord ‘maar’ te verplaatsen naar het begin van de zin en het woord ‘eigenlijk’ helemaal weg te laten. Inzicht in je eigen taalpatronen en oefening baart kunst.
Bron: http://www.evelutie.nl